Welke beroepen kennen een bijzonder grote belasting?
Best veel beroepsgroepen hebben op het werk af te rekenen met een belasting door vuil, stof, rook, gassen of dampen. Dit geldt voor ongeveer 1 op 4 bouwvakkers, in de land- en bosbouw treft het ongeveer een op vijf werknemers. Ongeveer de helft hiervan ondervindt last door vuil. Velen vertonen symptomen zoals hoesten, rode ogen, brandende ogen en niesprikkel.
​
Als er sprake is van stof- en vuilbelasting, gaat dit niet alleen om gevaarlijke stoffen zoals asbest of houtstof. Ook normaal stof in overmatige concentraties kan de luchtwegen belasten en allergieën uitlokken. Daarbij geldt: hoe kleiner de stofdeeltjes zijn, hoe schadelijker ze zijn. Want microscopisch kleine stofdeeltjes dringen bij het inademen bijzonder diep in de luchtwegen.
Wie al klachten heeft, kan beter een ander beroep kiezen
Aandoeningen aan de luchtwegen staan in nauwe wisselwerking met het beroep. Wie al onder klachten, bijvoorbeeld astma, lijdt, kan beter een beroep kiezen waarin geen extra blootstelling aan stof of rook is. Vooral voor jonge astmalijders de nog maar net het beroepsleven in stappen, is het raadzaam om zich goed te informeren over hun droomjob en eventueel er eerst eens mee kennis te maken tijdens een stage. Wie al geplaagd wordt door een verminderde longfunctie, kan ook beter geen baan aannemen waar zware fysieke arbeid bij komt te kijken.
Beroepen met geringe stof- en vuilbelasting
Het gros van de banen kunnen astmalijders of allergielijders zonder bezwaar uitvoeren. Zoals bijvoorbeeld kantoorjobs, en adviserende functies in de sociale of medische sector. In principe zijn banen geschikt waarbij de fysieke belasting beperkt is en waarbij geen irriterende stoffen ontstaan:
​
-
Pedagogische banen
-
Technische beroepen
-
Activiteiten in de bewakingssector
-
Paramedische beroepen, bijvoorbeeld psychotherapeut
-
Verschillende ambachtelijke beroepen met lage emissies, bijvoorbeeld precisiemechanica of opticien
-
Beroepen met hoge belasting
​​
Andere beroepen daarentegen staan bekend om een hoge inhalatiebelasting of zware lichamelijke arbeid. Ze zijn niet geschikt voor astmalijders en mensen met longziekten. Daartoe behoren bijvoorbeeld beroepen waarbij stof of damp ontstaat of waarbij oplosmiddelen worden gebruikt. Concreet gaat het om banen in de volgende sectoren en beroepen:
zware industrie, bouwsector, transport- en logistieke firma's, tuin- en landschapsinrichting, houtbouwbedrijven, bijvoorbeeld schrijnwerkerij of timmermanswerkplaats, of farmaceutische industrie,
Hoe werkgevers en werknemers de vuilbelasting kunnen verminderen
Met speciale voorzorgsmaatregelen kunnen stofconcentraties op het werk beperkt en zo aandoeningen aan de luchtwegen op lange termijn voorkomen worden. De meeste maatregelen zijn wettelijk verplicht voor de werkgever, maar ook de werknemers kunnen meehelpen om het ontstaan van stof te verminderen.
​
-
Op het werk moet, telkens waar mogelijk, stofarm werkmateriaal worden gebruikt. Ook de werkprocessen moeten erop gericht zijn de concentratie van schadelijke partikels laag te houden.
-
Technische voorzieningen zoals afzuiginstallaties moeten door een vakman worden geplaatst en regelmatig gecontroleerd en onderhouden.
-
​Stof moet zo veel mogelijk direct op de plaats waar het ontstaat, worden afgezogen.
-
Werkplekken moeten regelmatig worden schoongemaakt. Grof materiaal wordt daarbij met een schep opgenomen of met een industriële stofzuiger verwijderd. Vermijd vegen met een droge borstel.We
-
Fijnstof blijft vaak urenlang in de lucht hangen, in plaats van zich af te zetten. Daarom is het belangrijk om de werkruimtes vaak te ventileren.
-
Schud werkkledij niet uit, maar was ze. Stoffige werkkleren mogen niet samen met de normale kleding worden opgeborgen.
-
Als het stofrisico op het werk hoog is, hebben werknemers het recht op beschermingsuitrusting, bijvoorbeeld een masker.
-
Regelmatig de luchtwegen verzorgen, bijvoorbeeld met een neusspoeling, kan helpen, om ze stofvrij te maken.